Koningin Wilhelmina was tijdens de oorlogsjaren voor haar ministers een ramp om mee te werken, met dank aan pervetine, tegenwoordig bekend als crystal meth.
Dat koningin Wilhelmina (hier met toen nog prinses Juliana) geen gemakkelijke vrouw was om mee samen te werken, was al langer bekend. In een nieuw boek wordt haar gedrag nu in verband gebracht met haar medicijngebruik. Rechtshistoricus Marcel Verburg dook in het medisch dossier van Wilhelmina in het kader van zijn boek over het ministerie van Justitie tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Vreemde beslissingen
Aan de pijnstillers
Wilhelmina, die regeerde van 23 november 1890 tot 4 september 1948, nam de pervetine als pijnstiller. Dat was tijdens de Tweede Wereldoorlog gangbaar, aangezien het ook door het leger op die manier werd ingezet. Een van de bijwerkingen van het middel is echter het verliezen van remmingen, waardoor je heftiger reageert dan je normaal gesproken zou doen.
Archieven open?
Historica Dorine Hermans, die verschillende boeken over het koningshuis schreef, noemt het middel "een gangbare pijnbestrijding in die tijd, maar in feite gaat het om verdovende middelen." Zij vindt het drugsgebruik van Wilhelmina relevante informatie omdat het haar functioneren beïnvloed moet hebben: "Het heeft ook absoluut politieke gevolgen gehad, zeker in de oorlog toen de koningin veel macht naar zich toetrok." Hermans pleit voor meer onderzoek: "We weten nu dat ze het deed, maar het antwoord op de vraag waarom ze het deed vinden we vast in het Koninklijk Huis-archief. We hebben echter slechts toegang tot dat archief tot 1934. Het is aan koning Willem Alexander om daar coulanter in te worden."