Terwijl het hier in Nederland steeds kouder wordt, zijn er - ook dicht bij huis - een aantal plekken waar de zon nog even schijnt. In de oktober-editie van Beau Monde lichten we een aantal heerlijke Europese steden uit waar je nog even kunt genieten van dat (na)zomergevoel.
Sorrento: Het zachte zoete leven
Op een uur rijden van de luchthaven van Napels vind je het fantastische Sorrento. Het zonnige oord, dat bekend staat om zijn first class limoncello, ligt op een klein schiereiland, met uitzicht op (en een bootverbinding met) jetset eiland Capri. Sorrento heeft kleine stranden, prachtige huizen, smalle steegjes en meer dan genoeg culturele highlights, zoals de veertiende-eeuwse Cattedrale dei Santi Filippo e Giacomo, een bijzondere mengelmoes van Moorse, Siciliaanse, barokke, en Romeinse details. In oktober is er een heerlijke temperatuur, zo tussen de 19 en de 22 graden, perfect dus voor een stedentrip.
DOEN: Blij worden van de schoonheid en de serene kalmte. Zo is daar Vallone dei Mulini, een piepkleine vallei vol groen en de resten van een oude molen. Een andere oase van rust is het Chiostro di San Francesco. Een oud klooster met prachtige binnentuin. Sorrento is een fantastische uitvalsbasis. Een goede tip is ’s ochtends iets bezoeken in de omgeving - zo liggen de Vesuvius vulkaan en de vergane stad Pompeii allebei op drie kwartier rijden. En vanaf de middag te genieten van het zoete Italiaanse leven en de schoonheid van Sorrento.
ETEN: De meeste mensen blijven hangen in de Marina Piccola (kleine haven), maar de Marina Grande is veel leuker om te bezoeken. Hier vind je meer terug van de kleine vissersplaats die Sorrento ooit was. Er zitten een aantal erg fijne restaurants, zoals Da Emilia, Soul & Fish en Zi’Ntonio Mare (op een vlonder boven de zee). Een lekker drankje drink je direct aan het water bij Nonna Emilia. Gerechten die een must zijn in Sorrento: inktvis, citroengebakjes, frusta sorrentina (een soort van open pizza calzone). En op straat: il cuòppo napoletano, een puntzak vol gefrituurde lekkernijen, verkrijgbaar in vlees, vis en zoet, ‘geleend’ vanuit Napels.
NET EVEN ANDERS: In Sorrento vind je veel winkeltjes waar je limoncello kunt kopen, maar als je bij I Giardini di Cataldo je citroendrank aanschaft, koop je echt een fles met een verhaal. Je kunt op de plantage foto’s met citrusbomen maken, een proeverij doen, een workshop volgen of gewoon rondsnuffelen in het winkeltje.
Athene: Gezellig openluchtmuseum
Hartje zomer verbrand je levend in de Griekse hoofdstad Athene, maar in oktober is het er heerlijk toeven. Aan het begin van de maand is 26 graden niet ongewoon, tegen het eind van de maand zit je op een comfortabele 21 graden.
De stad is één groot openluchtmuseum, en je vindt er historie op elke straathoek. Daarnaast is het een supergezellig compact oord met charmante, oude pleinen en chique, moderne rooftop bars, waarvan vele uitkijken op de Akropolis - die je, eerlijk is eerlijk, echt moet bekijken. Het beste moment is de namiddag, als alle Amerikanen weer op hun cruiseschepen zitten.
DOEN: Olympieion, Akropolis, Dionysustheater, Parthenon, het Odeon van Herodes Atticus, de Romeinse Agora, etcetera, etcetera. Natúúrlijk ga je je onderdompelen in alles wat de oude Gieken hebben nagelaten. Verder: Pláka verkennen, de oudste en meest pittoreske wijk van Athene, een doolhof van gezellige straatjes, pleinen, kerken, shopjes en restaurants. Ernaast ligt het minstens zo sfeervolle Anafiotika, aan de voet van de Akropolis, met zijn smalle witte steegjes met kleurrijke voordeuren en vele bloempotten. Een heel andere wereld, een spróókjeswereld, vind je op Pittaki Street, met als middelpunt café Little Kook, een soort Efteling on steroids. Je vindt hier themakamers die zijn geïnspireerd op bekende sprookjes zoals Alice in Wonderland, Mary Poppins, Assepoester en Peter Pan. Je kijkt je ogen uit, want overal is iets te zien. Van draken tot zuurstokken, van elfjes tot kabouters. Ook het personeel (hallo Assepoester!) is verkleed. ’s Avonds is het hier extra bijzonder door de kleurrijke verlichting.
ETEN: Gevulde rolletjes van wijnbladeren. Stevig gekruid gehakt. De smakelijkste feta in een kleurrijke salade. Bakkerijen met zeeën van koekjes, taartjes, hartige snacks en Griekse broodjes. De lekkerste frappé (koude koffie met een schuimlaagje). Bakken vol ijs (tip: ijssalon Cremino vlak bij het Syntagmaplein). Schapenyoghurt van Stani, het laatst overgebleven melkwinkeltje van Athene. En retsina, een droge witte wijn, met een verrassend frisse, maar bittere harssmaak. De Grieken houden van lekker eten en drinken en wij van Beau Monde ook, dus Athene is een match made in heaven.
NET EVEN ANDERS: Doe een street-art tour. Op talloze plekken in de stad vind je fantastische muurschilderingen, gemaakt met verschillende technieken en in talloze stijlen. Jij lachend voor een kleurrijke muur en die duizend likes zijn meteen binnen op Instagram!
Valencia: Alle dagen zon
De absolute winnaar in deze ‘zonnige stedentrip-lijst’ is Valencia. Met een gemiddelde zomertemperatuur van 27 graden en een gemiddelde jaartemperatuur van 20 graden, is deze stad aan de Spaanse Costa del Azahar het hele jaar door geschikt voor een weekendje weg. Valencia staat bekend als de sinaasappelstad, vanwege de vele sinaasappelbomen. Het is een bruisend oord, met een boeiende historische binnenstad (tip: Het Paleis van de Markies van Dos Aguas), mooie moderne architectuur en fijne stranden. Wij geven zelf de voorkeur aan een limousine, maar weet dat Valencia supergoed per fiets te doen is. Er zijn weinig heuvels, dus je kunt hier zonder al te veel inspanning lekker rondfietsen.
DOEN: Verken de drie leukste wijken: Ciutat Vella, Ruzafa en Cabanyal. Die eerste is het oude stadscentrum. Hier vind je de meeste restaurants, cafés, bars en winkels. Rondom het historisch centrum stonden ooit dikke stadsmuren, maar vandaag de dag staan enkel nog twee verdelingstorens overeind, Torres de Serranos en Torres de Quart. Ruzafa ligt ten zuiden van de oude stad en staat bekend als de hipste wijk van Valencia. Je vindt hier geen grote ketens, maar juist veel leuke (vintage) boetieks en delicatessenzaakjes. In de avond zijn er veel gezellige bars en restaurants waar vaak livemuziek is (vooral in Calle Sueca en omliggende straatjes). Cabanyal, een oud en sfeervol vissersdorp, ligt aan het mooie, uitgestrekte strand La Malvarrosa en is een walhalla voor visliefhebbers.
ETEN: Valencia is de stad van de sinaasappel, maar ook van de paella. Je vindt het gerecht overal in de stad met vlees of vis of als vegetarische variant. Een ander typisch Valenciaans gerecht is arroz al horno, een rijstgerecht dat met pan en al in de oven verdwijnt. Verder is tapas erg populair, met als Valencia-favorieten michirones (grote zwarte gebakken bonen met worst, ham en Spaanse pepers), anchoas (ansjovis), brandada de bacalao (gegratineerde kabeljauwpuree) en de enige echte patatas bravas. Wat je ook doet, je mag Valencia niet verlaten zonder dat je de lokale cocktail Agua de Valencia hebt geproefd, een fris drankje van cava, sinaasappelsap, wodka, gin en suiker. Een van de leukste plekken om een kannetje te bestellen is het kitschy Café de las Horas.
NET EVEN ANDERS: Ciudad de las Artes y las Ciencias. Dit hypermoderne stukje Valencia kenmerkt zich door de bijzondere architectuur. Deze ‘stad van kunst en wetenschap’ telt zes bijzondere gebouwen waar allemaal iets anders te beleven valt. Zo vind je hier het grootste aquarium van Europa, een operagebouw, een wetenschapsmuseum en een bijzondere tuin met alle planten van het Middellandse Zeegebied.
- Adobe Stock